Marc van der Sterren

Waarom Jan Douwe van der Ploeg de ideale minister van Landbouw is

Boerenprotesten appelleren aan de authentieke kleine boer, maar worden gekaapt door de belangen van industriële veehouderijen en de machtige agromultinationals. De stikstof die zij de landbouw inbrengen is een miljardenbusiness die zij niet snel uit handen geven, schrijft Jan Douwe van der Ploeg in zijn nieuwste boek.

Ondersteun eerlijke journalistiek!

Wil je de journalistiek van Marc van der Sterren steunen? Dat kan! Met een kleine bijdrage help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

Kern van het stikstofprobleem vormen de miljoenen kilo’s stikstof  die de agro-industrie de landbouw binnenbrengt

De boerenprotesten met trekkers op de snelweg en omgekeerde vlaggen liggen nog vers in het geheugen. De woede en verontwaardiging bij boeren waren duidelijk. Bijna 85 procent van de boeren vindt dat er in het buitengebied sprake is van achteruitgang en crisis.

Maar in welke opzichten gaat het achteruit? Wat is precies de aard van de zo breed ervaren crisis? En hoe is die crisis veroorzaakt?

Wie straks het ministerschap voor Landbouw ook op zich nemen mag, verplichte kost is in elk geval ‘Gesloten Vanwege Stikstof’, door Jan Douwe van der Ploeg, emeritus hoogleraar rurale sociologie aan de Wageningen Universiteit. Hij geeft een diepgravend antwoord op dit soort vragen.

Boeren zijn boos, zoals we zagen, op de overheid, op de linkse partijen en de ‘elite’, de media, de dierenactivisten en ngo’s en op de burgers, die wel om ‘groen en duurzaam’ vragen maar als het erop aankomt niet voor willen betalen.

Tegelijkertijd is er iets fundamenteel mis binnen de landbouw zelf. Van der Ploeg haalt onderzoeksresultaten aan waaruit blijkt dat meer dan de helft van de boeren van mening is dat het exportmodel op basis van schaalvergroting op langere termijn niet houdbaar is. 64,5 procent vindt zelfs dat boeren vooral voor banken werken, voor de landbouwindustrie en de supermarkten.

Van der Ploeg vertaalt dit naar een duidelijke kritiek op het ontwikkelingsmodel van de landbouw. Kritiek van binnenuit. De onvrede bij de boeren zit hem dus in twee radicaal botsende visies: Een visie waarbij de crisis van buiten komt en er dus niets mis is met het landbouwsysteem en een visie die erkent dat er binnen het landbouwsysteem zelf veel mis is.

Kleinere varkenshouders vonden dat er te veel varkens werden gehouden in Nederland

De wetenschapper haalt de geschiedenis aan van honderd jaar boerenprotesten en signaleert een patroon. Alle boerenprotesten keren zich tegen ‘dirigisme’ van de overheid, ‘anti-establishment’ en voor ‘vrijheid en ondernemerschap’. Een goed uitgewerkt programma ontbreekt telkens, het draait vooral om ongenoegen.

foto: jandouwevanderploeg.nl
Jan Douwe van der Ploeg

Op die manier kan het gebeuren dat de koploperbedrijven, zoals Van der Ploeg de grootschalige, intensieve boerenbedrijven noemt, bij de onderhandelingen altijd hun belangen op de agenda weten te krijgen, dankzij steun van de ‘parasitaire’ klasse van loonwerkers, mestrijders, veetransporteurs, handelaren en wie er nog meer van de boeren profiteert.

Tijdens de felle boerenprotesten in de jaren negentig onder Wien van den Brink bleek duidelijk dat kleinere varkenshouders vonden dat er te veel varkens werden gehouden in Nederland. Doordat grote bedrijven te veel uitbreiden, overvoeren ze de markt, wat leidt tot lage prijzen, zo redeneren zij.

Grote varkenshouders staan daar echter lijnrecht tegenover. Zij vinden niet dat er teveel varkens zijn, maar te veel varkenshouders. Kleine varkensbedrijven, vinden zij, moeten worden gesaneerd zodat er weer evenwicht op de markt komt.

Typerend genoeg gingen de kleine boeren de straat op terwijl de grote varkenshouders het programma bepaalden. De grote varkensbedrijven zetten belangenbehartigingsorganisaties onder druk. Namen ze hun eisenpakket niet over, dan dreigden ze weg te lopen.

Ook vorig jaar deden protesterende boeren strategisch een beroep op hun vermeende underdogpositie en met hun zakdoeken appelleerden ze aan de kleine boer. Tegelijkertijd protesteerden ze met zware trekkers en kregen ze omvangrijke steun van de kant van de agro-industrie.

De koploperbedrijven die momenteel hun agenda doordrukken, hebben in het verleden altijd geprofiteerd van fiscale maatregelen, borgstellingen en rentesubsidies, subsidies op innovatieve technologieën, kortingen, toeslagen en fiscale voordelen. En juist deze boeren ontvingen ook kwantumkortingen en -toeslagen van de kant van de agro-industrie en aantrekkelijke deals bij banken konden.

Intensivering kan in haar eigen staart bijten

De gevestigde intensieve boer en de ecomodernist zullen nu zeggen: maar het is toch terecht dat de koploperbedrijven van zich laten horen? Nederlandse boeren hebben de laagste milieu-impact. De landbouw is hier immers geïntensiveerd en geconcentreerd in de vruchtbaarste gebieden, zodat er meer ruimte overblijft voor natuur. Dus omdat onze landbouw zeer hoge opbrengsten heeft, is ze per definitie ook de schoonste van de wereld.

Maar met dit dogma rekent van der Ploeg rücksichtslos af. Deze wet is universeel, schrijft hij. Ze is altijd en overal geldig, tenminste: als we tijd en ruimte wegdenken. In werkelijkheid komen er te hoge bemestingsniveaus die de bodembiologie en het nutriëntenleverende vermogen van de grond beschadigen, waardoor nog meer kunstmest nodig is, zonder dat dit de efficiëntie verbeter. Hetzelfde effect hebben de hoge mechanisatiegraad en zware machines. Net zoals het gebruik van biocides de natuurlijke plaagbestrijders kunnen elimineren. Kortom: een doorgaande intensivering kan in haar eigen staart bijten.

Voor de economie is de steeds hogere behoefte aan kunstmest en pesticiden echter geen probleem. Jaarlijks rijdt de agro-industrie 434 miljoen kilo stikstof de landbouw binnen via krachtvoer en nog eens 238 miljoen kilo via kunstmest. En dat is meteen de kern van de huidige stikstofcrisis.

Het spel draaide niet meer om het oplossen van het stikstofprobleem, maar om macht

Deze enorme stroom aan stikstof gaat ten koste van natuur en de landbouw loopt hiermee tegen juridische grenzen aan in Brussel, maar de achterliggende belangen liggen bij machtige partijen. Beide stikstofstromen verlopen via grote, internationaal opererende industriële conglomeraten die geen enkel belang hebben bij reductie van de stikstofaanvoer.

Het is daarom dat het ‘voerspoor’ uit de onderhandelingen verdween. Het voerspoor betekent: minder eiwitrijk krachtvoer gebruiken en minder kunstmest op het land brengen en tegelijkertijd de kwaliteit en het gebruik van de eigen hulpmiddelen zoals mest, grasland, grond en bodembiologie verbeteren. Zo brengt de boer een kringloop aan op het eigen bedrijf.

Dit voerspoor belandde na veel vijven en zessen in het eisenpakket van FDF, Agractie, NMV en LTO die zich hadden verenigd in een landbouwcollectief, met als voorzitter Aalt Dijkhuizen, (die in het boek van Van der Ploeg nog eens stevig in een hoek gezet wordt).

Tot ieders verbazing bleek deze coalitie aan het voerspoor een prijskaartje te hebben gehangen van 3 miljard euro, terwijl dit boereninitiatief juist op kostenbesparing focust en dus weinig tot niets kost. Later kwam het ministerie van LNV met een voorstel het voerspoor tot beleid te maken, maar dit werd radicaal afgewezen. Het zou een voorstel zijn van een bemoeizuchtige overheid die ‘op de stoel van de ondernemer gaat zitten’.

Het spel draaide, zo meent Van der Ploeg, niet meer om het oplossen van het stikstofprobleem, maar om macht. En dan kom je terecht bij machthebbende conglomeraten die zich nooit laten zien. Het boek noemt uitgebreid verschillende spelers zoals Yara, een internationaal opererende kunstmestfabrikant met een omzet van 16,6 miljard in 2021. Maar ook voerfabrikanten die miljarden omzetten zoals De Heus, ForFarmers en Afgrifirm en leveranciers van technische hulpmiddelen zoals Lely.

Het zijn dit soort bedrijven die het grote geld binnenroeien. Tussen de 40 en 45 procent van de productiewaarde in de hele kolom komt bij dit soort toeleverende industrie terecht. De verwerkende industrie als FrieslandCampina, Vion en de VanDrie Group pakken 20 tot 25 procent en de retail 15 tot 20. Voor boeren schiet er nog 15 tot 20 procent over.

Het boek ‘Gesloten Vanwege Stikstof’ is verplicht leesvoer voor een komende minister. Van der Ploeg toont zich hiermee een kenner van de landbouw. Van de historie, van de economie, van het vakmanschap en de technologie. Hij weet hoe de hazen en de machthebbers lopen. In feite toont hij zich hiermee een ideale aankomende kandidaat voor de ministerszetel.

Gesloten vanwege stikstof, Achtergronden, uitwegen en lessen van Jan Douwe van der Ploeg (ISBN 9789464711370) telt 84 pagina’s en is uitgegeven door Noordboek en kost €19,90.

Waardeer dit artikel!

Als je dit artikel waardeert en je waardering wilt laten blijken met een kleine bijdrage: dat kan! Zo help je onafhankelijke journalistiek in stand houden.

Mijn gekozen donatie € -

Lees ook:

Hoera! Er gloort wel degelijk perspectief voor boeren én natuur!

Onze landbouw is een dogma, gebouwd op leugens

Boeren zorgen voor eten… en voor honger

1 gedachte over “Waarom Jan Douwe van der Ploeg de ideale minister van Landbouw is”

Plaats een reactie